Licht als oerbron
De revival van analoge fotografie
>
De fotografie heeft altijd een fysieke relatie gehad met de werkelijkheid. Je hebt immers licht nodig om de foto te belichten. Dit geldt met name voor de analoge fotografie waarbij het licht de filmemulsie raakt en als een spoor van een kar op een zandweg de zichtbare wereld direct vastlegt. Ondanks de vrijwel volledige digitalisering van het fotografische beeld is de kern van de fotografie - haar unieke, temporele en fysieke relatie met het licht - voor veel fotografen nog steeds de grote magie van het medium. Door de zichtbare wereld op een fysieke manier vast te leggen verklaren zij dat de fotografie alleen haar betekenis kan ontlenen aan de tekens uit de wereld en niet uit digitale manipulaties van geavanceerde software. De analoge fotografie, zowel zwartwit als kleur, blijkt nog lang niet uitgestorven en maakt momenteel een revival mee.
LICHT ALS OERBRON
In de vorige eeuw is het belang en het unieke karakter van fotografie bekeken vanuit de directe relatie die het medium heeft met de werkelijkheid. Het licht is de bron van alle fotografie, en omdat het licht de reflectie is van de wereld die wij om ons heen zien, is het licht ook de bron van de betekenis die wij aan de wereld en dus aan de fotografie geven. Licht is fysiek en daaraan ontleent de fotografie haar specifieke karakter, namelijk als de weergave van de werkelijkheid.
In de pre-digitale periode heeft Roland Barthes in zijn welbekende boek De lichtende Kamer een definitie gegeven van het wezen van de fotografie. Volgens hem was het wezen het vastleggen van de geschiedenis: ‘dat wat er eens was’ ( en nooit meer terugkomt). Het feit dat de mens sterfelijk is, maakte Barthes melancholisch. Foto’s van zijn overleden moeder gaven het wezen van zijn moeder weer, maar zij zou nooit meer terugkeren. Barthes leefde in het tijdperk van de analoge fotografie die uiteraard een directe vastlegging is, fysiek althans, van de zichtbare wereld. Hij kon niet vermoeden dat de digitale fotografie het wezen van de fotografie volledig heeft veranderd. Nu is de fotografie veel meer een interpretatie van de werkelijkheid en geen eenduidige vastlegging ervan. Toch behoudt de theorie van Barthes voor menig analoog fotograaf zijn waarde. Zij waarderen juist de oer-relatie die de analoge fotografie heeft met het moment, met de werkelijkheid en de geschiedenis. Zij voelen zich verbonden met het idee dat de filmemulsie een direct fysiek contact heeft met het onderwerp dat ze fotograferen.
Sebastião Salgado vindt zelfs dat alle hedendaagse fotografie, vooral die gepubliceerd wordt op Instagram, geen echte fotografie is. “De fotografie is wat jouw ouders deden toen je een klein kind was. Zij ontwikkelden een film. Het beeld is geen fotografie. Wij gaan nu naar een ander concept. Wij zijn de fotografie aan het elimineren. De fotografie zal niet langer dan 20 of 30 jaar voortbestaan.”
FILM
Dat de analoge fotografie nog lang niet is uitgestorven en zelfs een heuse comeback doormaakt bewijst de stijging van de verkoop van filmmateriaal. Onlangs bracht Kodak die na de digitalisering amper nog kon overleven, weer de beroemde Ektachrome diafilm uit. Fuji produceert nog steeds filmrolletjes. Ilford maakt weer films en ontdekte dat de nieuwe klanten vaak jonge mensen zijn van onder de 35 jaar. De jonge fotograaf koop oude tweedehands camera’s op om mee te experimenteren.
“Film heeft een kwaliteit die uniek is, een schoonheid en een tonale warmte die de digitale fotografie niet kan evenaren. Het is net als met vinyl ten opzichte van mp3, er is een inherent verschil tussen een fysiek en een virtueel proces,” zegt Rothwell in een artikel op Petapixel. (Iqbal, 2016). Hij verwoordt het gevoel dat veel fotografen hebben. Er zit een ‘klankkleur’ in de analoge fotografie dat een koel digitaal bestand niet kan laten zien.
Jennifer Berube schrijft op Sleeklens dat het voordeel van de analoge fotografie is dat je niet meer afhankelijk bent van de resolutie. Je kunt nu eenmaal op elk formaat afdrukken vanaf een negatief. En elke opname en afdruk is uniek vanwege het karakter van de belichte zilverzout korrels. (Berube, 2016)
Het verhaal van Polaroid laat ook zien dat de revival het heeft gewonnen van de ondergang. Nadat Polaroid in 2008 zijn fabriek in Nederland had gesloten, besloten de werknemers opnieuw te beginnen onder de naam The Impossible Project. Nu worden er weer polaroidfilms gemaakt in diverse maten en soorten en lijkt de fabriek nooit weggewest.
AMBACHTELIJK PROCEDE
Er zijn verschillende fotografen die na een digitaal avontuur weer zijn teruggekeerd naar het ambachtelijk proces van de analoge fotografie, en er zijn fotografen die de analoge fotografie nooit hebben verlaten omdat het de juiste techniek was om hun fotografische taal in te gieten. Erwin Olaf die een van de eersten was, die met digitale beeldmanipulatie is gaan experimenteren, heeft de weg naar de analoge doka weer teruggevonden. Fotografen als Eddy van Wessel hebben de analoge fotografie nooit verlaten. Zijn oorlogsfoto’s uit Irak waarmee hij vorig jaar de Zilveren Camera won, zijn alle genomen met zijn oude analoge Leica.
Een fotograaf die diep in de analoge fotografie is gedoken, is Hans de Kort. Hij heeft zich toegelegd op het natte collodium procedé, een van de oudste fotografische technieken, waarbij de emulsie in natte toestand belicht en ontwikkeld moet worden. Met dit procedé maakt hij portretten van fotografen die in het verleden analoog gewerkt hebben. “Het bijzondere van dit proces is dat het een uniek exemplaar oplevert. Ik maak een opname op een metalen plaat en dat wordt direct een positief beeld, waarvan er dus maar een is. Het lijkt daardoor op een daguerreotype.” De Kort werkt met een 16x20 inch camera (40x50 cm) met lenzen die uit de 19e eeuw stammen. “Dan denk ik vaak: wie is hier allemaal mee gefotografeerd? Deze apparatuur heeft een hele geschiedenis en dat is fascinerend.” Wat is volgens De Kort de magie van dit oude proces? “Een digitaal bestand is eigenlijk niets, het is ongrijpbaar, het is een verzameling enen en nullen op een harde schijf. Het kan zomaar gewist worden en heeft niet echt bestaan. Elke afdruk van een digitale foto is identiek, het mist een eigen karakter. Een foto gemaakt met een echte plaat is een fysiek object. Het is een tastbaar ding.” Maar ook het proces van fotograferen is een hele ervaring. “Wat je op zo’n grote glasplaat ziet, is al een hele belevenis. Het scherpstellen is een heel avontuur, want de scherptediepte is vrijwel nihil. Ik probeer één oog en de mond scherp te krijgen door de lens te verstellen via de Scheimpflug-methode. De persoon moet 5 tot 10 seconden stil zitten. Een grimas kun je niet zolang volhouden. Na de opname ga ik samen met de geportretteerde de doka in om de plaat te ontwikkelen. Dat maakt het veel persoonlijker.”
Een andere fotografe die zich heeft toegelegd op de analoge fotografie is Daphne Wageman. Zij gebruikt de zogenaamde dry plate-technologie, een uitvinding die in 1871 na de natte collodium-fotografie is ontstaan. Doordat het procedé tijdrovend en kwetsbaar is, probeert Wageman haar portretten in één keer op de plaat te zetten. “Ik ga daarna wel gelijk de doka in om te kijken of de opname gelukt is. Als dat zo is, laat ik het bij die ene shot. Het mooie van deze manier van werken is dat je heel geconcentreerd en verstilt moet werken. Ik probeer altijd een intieme sfeer te scheppen om dat ene moment goed op de plaat te krijgen. Je weet nooit van te voren wat je gaat krijgen.”
Wageman heeft vooral gekozen voor de analoge fotografie om de magie die zich in de doka afspeelt. “Het is nog steeds fascinerend om in de doka het beeld te zien opkomen. Eerst is de glasplaat transparant en dan ontstaat er langzaam een beeld. Het is altijd een verrassing welk beeld er ontstaat. Met de camera maak je het portret, maar de chemicaliën doen de rest. Juist de oneffenheden die het procedé kent vind ik fascinerend. In de doka krijg ik een grote rust en concentratie tijdens het werken. Ik heb een kleine doka, dus ik kan het in principe ook naar de locatie meenemen. Ik vind het dry plate-proces interessanter dan negatieffilm, omdat er imperfecties ontstaan die het beeld een eigen charme geven. Het mooie aan het procedé is dat er nog veel te ontdekken valt. Bij iedere shoot leer ik weer wat nieuws.”
Voor Wageman is het analoge procedé eerlijker dan de digitale fotografie. “Wat me het meest aanspreekt in de analoge fotografie is de puurheid van het medium. Je hebt direct contact met de werkelijkheid, zonder digitale manipulatie.”
KLEUR
Analoge fotografie is niet alleen zwart-wit. Er zijn veel fotografen die het kleurnegatief verkiezen boven een digitaal bestand vanwege de rijkdom aan kleur, de openheid van de afbeelding en vanwege de eenvoud van het proces. Jeroen Toirkens fotografeerde jaren op kleurnegatief, en kocht uiteindelijk een digitale achterwand voor zijn middenformaat camera. Toch besloot hij na een aantal jaren weer terug te keren naar het analoge proces. “Ik heb mijn serie Nomads analoog gedaan, met de Mamiya RB, zowel in kleur als in zwart-wit. In 2011 kocht ik een digitale achterwand van Phase One en daarmee heb ik het project Solitude gedaan. Maar ik was er niet onverdeeld blij mee. Ik miste het analoge proces. Nu doe ik mijn nieuwe serie Borealis weer op film, zowel op Kodak Portra voor kleur als op Kodak T-max voor zwartwit. Ik werk vaak in de kou en een digitale achterwand heeft dan veel batterijen nodig. Op film heb ik dat probleem niet. Het fijne van het analoge proces is dat het veel eenvoudiger is. Met mijn digitale achterwand ging ik meteen op het scherm kijken of de opname goed was. ‘s Avonds keek ik op de laptop en kon ik het moeilijk met rust laten. Als ik op film schiet, zie ik de opname pas als ik thuis ben en de film ontwikkeld is. Dat werkt veel rustiger. Ik kan veel meer vertrouwen op mijn intuïtie. De belichtingspeelruimte op kleurenfilm is veel groter, het verdraagt kleine foutjes veel beter dan een digitale opname. Ik vond het ook heel moeilijk om met de digitale opnamen dezelfde sfeer in de kleuren te krijgen. Kleurnegatieffilm heeft een bepaald soort rood dat ik digitaal maar moeilijk kon benaderen.”
Paul van Bueren werkt vrijwel alleen analoog, vooral in zijn series. Voor de serie Artificial Identity gebruikt hij de Kodak Portra 400 kleurenfilm. Hij maakte daarvoor opnamen van de omgeving die er onbepaald en ongedefinieerd uitzien. Het zijn landschappelijke beelden maar ze gaan ergens anders over. “Het gaat over tijdelijkheid en de invloed van de mens. De dingen die je ziet zijn verplaatsbaar. Zo nam ik een foto van een kale omgeving waar iemand een plantenbak heeft neergezet, waarschijnlijk om het gezelliger te maken. Dat vind ik fascinerend. Het schept een kunstmatige identiteit.” Van Bueren kiest voor de analoge fotografie vooral omdat het hem meer rust geeft tijdens het fotograferen. “Bij digitaal neem je altijd een beeld ervoor en een beeld erna. Dan ga je zitten vergelijken. Nu neem ik gewoon één beeld en dat is het juiste beeld. Ik kan zo veel meer vertrouwen op mijn waarneming. Ik krijg een veel grotere concentratie tijdens het fotograferen en daardoor meer aandacht voor details. De Portra-film heeft een zachtheid en een mooi contrast dat ik bij digitaal niet kan krijgen.”
De revival van de analoge fotografie laat zien dat het proces, zowel in zwart-wit als kleur, zijn eigen charmes en merites heeft en dat er steeds meer fotografen zijn die deze techniek omarmen. Er is zelfs een online magazine opgezet voor analoge fotografie, genaamd WHATTAROLL.
http://whattarollmag.com/what-a-roll/
Bibliografie
Barthes, R. (1988). De Lichtende Kamer. In R. Barthes, De Lichtende Kamer. Synopsis.
Berube, J. (2016, 7 17). Opgehaald van https://sleeklens.com/film-making-comeback/
Iqbal, T. (2016, 8 19). Film Photography is Making a Stunning Comeback. Opgehaald van Petapixel: http://petapixel.com/2016/08/19/film-photography-making-stunning-comeback/
Moreno, C. A. (2016, 10 31). Sebastiao Salgado considera que la fotografía está en proceso de extinción. Opgehaald van EFE: http://www.efe.com/efe/america/cronicas/sebastiao-salgado-considera-que-la-fotografia-esta-en-proceso-de-extincion/50000490-3083355
artikel voor Shutr