Carl de Keijzer
Cuba La Lucha
>
Er zijn nog maar weinig authentiek communistische landen en Cuba is een van de laatste voorbeelden. Het eiland staat aan de vooravond van een grote transitie naar het kapitalisme. Ten tijde van de speech van Obama over de opheffing van de economische sancties in 2015 werd Carl De Keyzer uitgenodigd om naar Havana te komen voor de opening van een groepsexpositie van Belgische kunstenaars. Hij besloot er te blijven en een project over Cuba te maken. Na aanvraag van een speciaal visum bleef hij uiteindelijk drie maanden in het failliete land. Zijn nieuwe boek Cuba La Lucha is het verslag van zijn persoonlijke impressies van de overlevingsdrift van de Cubanen.
Nadat ik een rondleiding heb gekregen door zijn aangename werkruimte waar hij op een grootformaat printer al zijn eigen afdrukken verzorgt, spreek ik De Keijzer in de keuken in zijn woning nabij Gent. “La Lucha verwijst naar drie dingen. Het is de strijd in de periode 1994-1998 toen de Sovjetunie de geldkraan dichtdraaide. Daardoor ontstond er een enorme armoede in Cuba. De mensen moesten vechten om te overleven. Nu betekent het woord de dagelijkse strijd om te overleven. En verder, zeer ironisch is la Lucha de naam van een doe-het-zelf keten in Cuba. De gevels van de winkels zijn heel mooi met prachtige letters, maar binnen wordt je niets meer te koop aangeboden. De winkels zijn symbolisch voor de situatie in Cuba.”
De cover van het boek oogt als een oud strijdboek van partizanen, maar het blijkt de omslag van een atlas. “Het is een afdruk van een atlas uit 1959 die ik gevonden heb bij mensen thuis en zo heb gereproduceerd. Die atlas met de naam Cuba, atlas nacional werd toen gratis aan de bevolking gegeven als de atlas van een nieuw land met alle geschiedvervalsing die erbij hoort. Van de tekst atlas nacional heb ik in Photoshop la Lucha gemaakt,” legt De Keijzer uit.
De Keijzer maakte al eerder boeken over het communisme, zoals Homo Sovieticus en East of Eden en Zona. Het blijkt een lange interesse in een systeem dat zijn langste tijd heeft gehad. “Ik ben geïnteresseerd in hoe een systeem de mens en zijn omgeving bepaalt. Zoals hier op een foto zie je de oude koloniale Spaanse herenhuizen die ooit rijkelijk versierd waren. Daar wonen nu families die het huis onderverdelen in appartementen. Dan zie je op een kamer twee families boven elkaar wonen. Dat is heel bizar. Ik zag ook een oude ballerina die een grote carrière achter de rug heeft, en die onder een trap in een armetierige kelder woonde. Ze moest verzorgd worden door de buren want het zogenaamde fameuze gezondheidssysteem werkt niet meer.”
Is het boek niet gemaakt met ook een klein beetje sympathie voor het systeem waar decennia geleden vele linkse lieden nog hoge verwachtingen van hadden? “Ik heb ooit sympathie gehad voor het communisme toen ik achttien was en ik mocht gaan stemmen. Toen heb ik op een communistische partij gestemd met de slogan: ‘Alle macht aan de arbeider’. Dat heb ik lang durven volhouden maar toen ik de eerste keer naar de Sovjetunie trok was het helemaal voorbij. Het heeft mijn oeuvre bepaald. Ik ben geboren in 1958 en voor die tijd zijn al die ismen en ideologieën ontstaan. Zoals het communisme, het kolonialisme, het kapitalisme, en de religies. De neergang van die oude ideologieën is mijn thema. Ik ben chroniqueur van het verdwijnen van al die oude systemen en wat die systemen doen met de mensen. In de Sovjetunie zie je de propaganda de boventoon voeren. Cuba is een bizarre mix van communisme en een exotisch eiland. Dat geeft hele interessante visuele resultaten. Dat boeit mij enorm. Aan de mensen en aan de straten kun je zien hoe mensen hun leefwereld proberen aan te passen aan de omstandigheden.”
Op de foto’s in Cuba La Lucha zie je niet de obligate armoede en de Amerikaanse auto’s uit de jaren zestig. Wat je wel ziet is hoe mensen zich door het leven slaan met de weinige middelen die ze hebben. Je ziet mannen oefenen voor bokswedstrijden; een pretpark, waar de bewaker slaapt; de feestelijke slachting van een varken; een man in een huis met als behang posters van vleeswaren; een versleten taxi met een gloednieuwe videospeler en een vrouw in een kerk die een Mariabeeld aanbidt. Carl De Keijzer begreep dat hij de versleten clichés moest zien te ontwijken. “Alle Magnum-collega’s van mij zijn al eens in Cuba geweest. Het is een exotisch land en je loopt het risico dat je het clichématig benadert. Ik kende al die beelden al en ik wilde iets anders doen en die clichés vermijden. Ik nam me voor alleen bij mensen binnen te fotograferen, dus die fotogenieke taxi’s, de oude dametjes en exotische stranden over te slaan. Met een gids ben ik tien dagen op stap geweest en heb bij mensen aangebeld en binnen gefotografeerd. Ik kreeg grote armoede te zien. Elke dag stort wel er een herenhuis in, maar binnen ziet het er nog veel erger uit. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen alleen die ellende te fotograferen. Ik wilde niet het miserabele benadrukken en visueel profiteren van arme mensen die met moeite overleven. Na tien dagen ben ik ermee gestopt. Toen ben ik weer naar buiten gegaan. Ik ben gaan zoeken naar situaties die mij bevreemdend overkomen en surreëel lijken, maar die ook de overlevingsdrift, de Lucha, weergeven. Daarbij probeerde ik zo onzichtbaar mogelijk te zijn ondanks mijn grote camera. Je ziet in la Lucha niet alleen ellende maar ook joie de vivre, levenslust. La Lucha is een economie op zich. Mensen moeten wel solidair zijn, gewoon uit noodzaak. Ze weten precies waar wat op voorraad is. Dat zag je ook in de Sovjetunie.” Door deze benadering straalt het boek, ondanks de economische zware tijden, geen grauwe ellende uit. “Ik zie meer hoop dan ellende. Het is een vrolijk, vriendelijk land. Maar dat overleven gaat met exotische gelatenheid. Het is niet fatalistisch.”
Het gebruik van een snelle middenformaat camera met een sensor die hoge ISO-waarden toelaat, de Pentax 645Z, maakte dat De Keijzer veel losser en speelser kon werken, zonder gebruik te maken van flitslicht dat hij in zijn eerdere zwartwitwerk veel gebruikte. “Bij mijn boek India was de flits een enorme bevrijding. Ik kon in alle lichtomstandigheden werken, omdat ik daarmee de grote contrasten kon opheffen. Het gaf ook eenheid en een eigen signatuur, plus een licht surreëel effect en ik houd wel van het magisch realisme. Er moet iets van verwondering, iets irreëels in zitten. In Homo Sojveticus heb ik het filmisch gebruikt. Maar nu vond ik het aangenaam om zonder flits te werken. De flits was voor mij ook overbodig geworden door de digitale revolutie. De overbrugging van de contrasten is veel beter geworden met de digitale camera. Ook in Congo had ik al zonder flits gewerkt. Nu kon ik grote contrasten zonder flits gemakkelijk overbruggen en ook met weinig licht nog goed werken. Het nadeel van flitslicht dat je te veel herkenbaarheid krijgt. Ik kon nu ook sneller werken. Elk goed beeld dat ik zag, kon ik nu gebruiken.”
Als we door het boek bladeren laat Carl De Keijzer me een schijnbaar onbeduidende foto zien van wat tentjes bij een historisch fort. “Hier zie je een foto van het fort van Havana waar een boekenbeurs was met boeken die werden uitgegeven door het communistisch bewind. In het fort heeft Castro duizenden intellectuelen en kunstenaars vermoord. Maar nu kijken de Cubanen heel erg uit naar deze boekenbeurs. Ze kunnen daar een boek kopen voor ongeveer 5 cent. Het zijn slecht uitgegeven kopieën van oude onschuldige literaire boeken. Voor mij is deze foto symbolisch voor de situatie. Er is vernieuwing maar wel volledig gecontroleerd door het systeem en met het beladen verleden als decor.”
CUBA. LA LUCHA, Carl De Keyzer met tekst van Gabriela Salgado, uitgeverij Lannoo.