Jimmy Nelson
Vergeten volkeren in een koffietafel boek
>
Op de eettafel in zijn woning in Amsterdam-Zuid vouwt Jimmy Nelson voorzichtig de Collectors Edition XXL open. Het reusachtige boek meet 46 bij 63 cm en zit keurig verpakt in een handgemaakte doos. Direct vallen de bijzondere kleuren van de foto’s op: ingehouden, soms bijna monochroom, hier en daar vrijwel alleen aardekleuren; nooit fel, helder of verzadigd. Het kenmerkt de sfeer van zijn project Before they pass away waarvoor hij vijfendertig verschillende stammen bezocht in de recordtijd van tweeënhalf jaar.
De titel van zijn project klinkt dramatisch maar Nelson wil ermee aangeven dat deze primitieve samenlevingen op het punt van verdwijnen staan. ‘Ik wil de rijkdom van deze culturen laten zien. De mensen verdwijnen niet maar hun cultuur waarschijnlijk wel. Deze mensen zijn bijzonder evenwichtig; ze hebben contact met de aarde op een manier die wij verloren zijn. Ze voelen hun ziel nog; wij zijn daar ver van verwijderd. Wij denken dat Google overal een antwoord op heeft.’
Nelson is voor zijn project naar de meest onbegaanbare uithoeken van de aarde gereisd en nam daarbij zowel digitale Nikon’s mee als een (deels) zelfgebouwde analoge 4x5 camera met een keur aan lenzen. Het argument om te kiezen voor analoge fotografie is meestal dat de scherpte en detailweergave beter is dan bij digitaal. Nelson baseerde zijn keuze vooral op het aardse karakter van het analoge medium. ‘De foto’s zijn vaak helemaal niet zo scherp. Ik had belichtingstijden van enkele seconden en soms stond het filmvlak niet recht waardoor de zijkanten van de foto’s niet scherp zijn. En hier en daar zijn foto’s per ongeluk over elkaar heen genomen of is er sluierbelichting ontstaan. Allemaal vormen van imperfectie die ik interessant vind. Ik ben een romanticus en analoge fotografie past bij mij. Ik heb ook nergens flits gebruikt; dat zou afbreuk doen aan de romantische sfeer. Juist door de lange sluitertijden moest ik rust en concentratie afdwingen. De portretten die ik binnen maakte, zijn uitgelicht met een aantal reflectieschermen. Dat ziet er veel natuurlijker uit. Ik wilde puur esthetische beelden maken. De mensen die mijn foto’s zien, moeten worden geraakt door de schoonheid. Dan gaan ze zich verdiepen in het verhaal erachter en dat is wat ik wil bereiken.’
Bij het zien van de grote hoeveelheid prachtige foto’s dringt zich de vraag op hoe een fotograaf ertoe komt zo’n groots project op te zetten. Nelson vertelt hoe alles in zijn leven naar dit project leidde.
‘Ik ben van Engelse afkomst en mijn vader werkte bij de Shell. Als kind reisde ik al de hele wereld rond. Voor mijn tiende had ik meer landen gezien en culturen gezien dan de meeste mensen in hun hele leven. Tot ik naar kostschool moest. Daar voelde ik me een buitenbeentje. Ik liet foto’s zien van mijn zwarte vrienden en dat werd niet begrepen. Op mijn vijftiende kreeg ik malaria. De huisarts diende verkeerde medicijnen toe en ik werd kaal. Weer voelde ik me een vreemde in mijn eigen omgeving. Na school besloot ik te gaan reizen. Ik ging naar Tibet omdat de monniken daar ook kaal zijn, liep van oost naar west en maakte foto’s. Door de verkoop van die foto’s kon ik weer op stap. Zo heb ik jaren gereisd als fotojournalist.’
Nelson verliet gaandeweg het terrein van de fotojournalistiek en ging zijn geld verdienen in de reclamewereld. Hij ontmoette Narda van 't Veer van agentschap Unit CMA en werkte voor haar als commercieel fotograaf, gespecialiseerd in reclamewerk op locatie. ‘Omdat ik goed verdiende, werd ik gemakzuchtig. Ik heb voor grote merken gewerkt, deed mooie opdrachten overal ter wereld en bekommerde me niet om de inhoud. Toen de crisis aanbrak en iedereen foto’s maakte met zijn smartphone, kelderden de prijzen en kwam mijn werk onder druk te staan. Ik werd depressief en gaf mezelf twee opties: of stoppen met fotografie of een bijzonder project doen. Ik sprak met Narda over mijn plan om primitieve stammen te fotografen en ze zei meteen: dat moet je doen.’ Ze vond dat Nelson zich moest ontwikkelen tot creatief fotograaf die verhalen maakt waarin hij zijn passie verbeeldt. Zo kwam Nelson terug bij de fascinatie uit zijn jeugd: vreemde volkeren.
De vraag is hoe zo’n groot project financieel van de grond te tillen. Nelson vond een investeerder in Marcel Boekhoorn, een durfkapitalist die rijk is geworden van de overname en verkoop van Telfort. ‘Iedereen denkt dat ik het geld heb gekregen, maar het is een investering. We hebben een BV opgezet en uiteindelijk moet ik het geld terugverdienen met de verkoop van boeken en prints. Vooral de XXL versie moet het nodige opleveren; de gewone versie is niet meer dan kostendekkend. De prints worden los verkocht door galerie Camera Work in Berlijn. Ik ben ook in gesprek met de BBC over een televisieprogramma.’
Op zijn website is een film te zien waarop je Nelson met ongebreidelde energie aan het werk ziet. Hij doet er alles aan om de bijzondere plaat te maken die hij in zijn hoofd heeft. De Tsaatan nomaden in Mongolië bijvoorbeeld wilden helemaal niet voor hem in de vrieskou poseren. Nelson besloot wodka met ze mee te drinken, urineerde in de buurt van de tent, waarna de rendieren, aangetrokken door de geur, de hele tent omver liepen. Het ijs was gebroken en de stugge Tsaatanen poseerden gewillig voor Nelson.
‘Ik zeg altijd tegen de mensen die ik fotografeer: laat het mooiste zien van wat je hebt. Ik geef ze de volle aandacht. Sommige volkeren begrepen niet wat een camera was, maar hadden wel door dat het bijzonder was wat ik wilde en deden vol enthousiasme mee. Ik geef ze trots en waardigheid. Ik wil die trots zelf ook voelen. In die zin gaat het project over mezelf.
‘Het buitenbeentje dat ik als kind was, heb ik met dit project willen bezweren. Het was een soort therapie. De aandacht die ik de mensen op de foto’s gaf, wilde ik als jongetje ook hebben. Door hen aandacht te geven, kreeg ik van hen aandacht terug.
‘Het is een kwestie van identiteit. Zoals ik mijn identiteit verloren was als kind, eenzaam op kostschool, zo dreigen de Maoris, de Himba, de Kalam en de Vanuatu hun identiteit te verliezen. Door ze te fotograferen, wil ik ze hun identiteit teruggeven. Letterlijk, want ik wil met mijn boek terug naar de stammen en met ze praten over hun plaats in de wereld en over onze manier van leven.’
Ton Hendriks
http://www.beforethey.com
https://www.facebook.com/Jimmy.Nelson
boek: Before They Pass Away, hardcover, 37,9 x 30,2 cm, 424 p. uitgeverij teNeues, € 128,-