Boeren-Avonturen op het land
recensie over een foto expositie in Fotomuseum Den Haag
|
Als je op weg gaat naar Het Fotomuseum Den Haag kom je langs landbouwgebieden met kilometerslange kassen. Ondanks de industrialisatie is Nederland nog steeds een belangrijke landbouwproducent, toch werkt slechts twee procent van de werkende beroepsbevolking in de landbouw. Kortom de traditionele boeren zijn vrijwel verdwenen uit het economische landschap.
De ontvolking van het platteland was het uitgangspunt van de expositie Boeren in het fotomuseum in Den Haag en dat is ook goed te zien aan de beelden die er hangen: oude boerenkoppen uit de vorige eeuw van Henri Berssenbrugge, picturalistische kooldrukprinten van Berend Zweers, beelden van van de serie Mijn Omke (“zo eeuwig mooi als het was, zo blijft het niet voor altijd.”) van Bert de Jong, die een hard en eenvoudig bestaan leidde op het platteland, foto’s van Ed van der Elsken, de chroniqueur van het stadsleven die zelf in Edam woonde, maar er hangt ook conceptueel werk van Ger Dekkers (Wood near Echt) en een foto van een meisje (op een paard) van Hellen van der Meene, waardoor de expositie over een uiterst nostalgische onderwerp hier en daar ook nog een verrassend karakter krijgt.
De tentoonstelling geeft niet alleen een overzicht van het boerenleven, het lijkt ook een (hele) kleine geschiedenis van de Nederlandse documentaire fotografie. Historische namen als Piet Zwart, Martien Coppens en Adriaan Boer zien we langskomen, maar ook hedendaagse namen zoals Han Singels (een grote foto uit zijn serie Koeien) en Hans Aarsman (een foto van paarden uit zijn serie Hollandse Taferelen). Meteen bij het begin van de expositie zien we een levensgrote foto van Bert Teunissen van een boerenechtpaar in Ruurlo, die in een land in Oost-Europa gemaakt lijkt te zijn, niet qua interieurstijl maar qua eenvoud en levensstijl. Je kunt je nauwelijks meer voorstellen dat dit zich in Nederland afspeelt. En dat geldt vrijwel voor alle beelden: de expositie toont het boerenleven dat niet meer lijkt te bestaan. Daarom overheersen veel zwartwit foto’s de expositie, veelal vintage prints, maar ook de kleurenfoto’s lijken uit een ander tijdperk te komen. De uitgebreide reportage van Dirk Kome, tevens een van de curatoren, vormt de kern van de expositie en geeft ook de toon aan van het geheel. In de plaats van de modernisatie, zo staat te lezen, fotografeerde Kome zijn eigen familie in Rockanje. De beelden vormen een verhaal van een typische boerenfamilie in een rommelige boerderij. Verderop in de tentoonstelling wordt de reportagefotografie afgewisseld met een conceptueel werk van Roel van Tour en Christien Meindertsma over de wol van een schaap.
Als er iets is dat de tentoonstelling lijkt te vertellen is dat de Nederlandse samenleving het contact met de eenvoud van het boerenleven heeft verloren en dat dit niet meer zal terugkomen. Nu worden de dorpen niet meer bewoond door hardwerkende agrariërs die vuile handen maken op het platteland, maar door rijke forensen die de grote stad vermijden en willen genieten van het ruime uitzicht.
Een van de mooiste beelden vond ik het portret van twee jongens van Theo Baart (Hoofdweg, 1997), twee boerenjongens in een blauwe overal leunend tegen een houten hek: een schijnbaar tijdloos tafereel in schilderachtige, maar tevens heldere kleuren, waardoor de schijn van nostalgie uit het beeld wordt onttrokken.
De historische waarde van de tentoonstelling over een beroepsgroep die in Nederland uitsterft is evident, maar aan de andere kant geeft dit wel een eenzijdig beeld van de agrarische sector. De grootschalige industrialisatie van de huidige landbouw ontbreekt in dit overzicht. Het traditionele boerenleven, dat in de loop der decennia toch veelal weemoedige beelden heeft opgeleverd, is weliswaar verdwenen, maar daarnaast heeft de groenten- en fruit- en bloemenindustrie zich sterk ontwikkeld. De modernisatie van de agricultuur zou waarschijnlijk minder romantische beelden hebben opgeleverd, maar wel een nuance hebben kunnen aanbrengen. Misschien een idee voor een vervolgtentoonstelling.
Boeren, avonturen op het land. Het boerenleven in de Nederlandse fotografie vanaf 1885. Fotomuseum Den Haag. Nog te zien tot 13 maart. Gelijknamig boek door Wim van Sinderen, Dirk Kome en Kees 't Hart, Lecturis, €24,95.
Tevens is in het Fotomuseum Den Haag de tentoonstelling Hungry Planet van Peter Menzel & Faith D'Aluisio te zien. Het zijn portetten van mensen over de hele wereld die poseren met het eten van een week, met daarbij de vermelding van de prijs die ze ervoor betaalden. Een interessant onderwerp maar helaas matig gepresenteerd en fotografisch niet uitermate interessant.