Het Verantwoordelijke Beeld

over nieuwe vormen van engagement

>

Wanneer ben je als fotograaf geëngageerd? Op het moment dat je deelneemt aan de wereld van het beeld, aan de verspreiding via de massamedia of via de weg van de exposities in musea, galeries of festivals, moet je keuzes maken. Een onderzoek naar de veranderingen van het begrip engagement.

Veel mensen zijn het er over eens dat het begrip engagement op de een of andere manier verouderd is of op zijn minst aan inflatie onderhevig is. Sommigen beweren dat engagement helemaal niet meer bestaat en anderen dat je er niet meer mee aan kunt komen. Deze beweringen die engagement als achterhaald beschouwen lijken me bezijden de waarheid. Je ziet niet alleen in de fotografie maar ook in film, theater en literatuur en ook in de politiek een voortdurende zoeken naar manieren om de maatschappij te veranderen, te verbeteren te onderzoeken en te duiden. Zinvoller is te onderzoeken hoe het begrip zich veranderd heeft. Is het echt zo rigoureus veranderd sinds pakweg twintig jaar geleden? Welke vorm van engagement kan fotografie nu hebben?
In een artikel in NRC schrijft H.J.A. Hofland dat het niet alleen gaat om het engagement die bewust door de fotograaf in het beeld is gelegd maar om de aanzet tot engagement die een beeld veroorzaakt. Nu we zoveel beelden om ons heen zien, wordt dát nu juist minder. We leven nu in een beeldtijdperk. Niet alleen foto’s overspoelen ons, ook de televisie spuugt via tientallen kanalen beelden uit. In deze ‘mediawereld’ wordt de concurrentie van beelden steeds heviger.

Precies hierop in haakt een artikel van Bernard Latarjet. In zijn voorwoord in het fotoboek van Gabriele Basilico ‘Bord du Mer’schrijft hij, nadat hij heeft vastgesteld dat symbolen niet meer producten zijn van kunstenaars maar van de grote media, onder andere het volgende: “Op deze manier verliest de mens de mogelijkheden om de wereld direct te ervaren. De mens is in toenemende mate afhankelijk van geconstrueerde werkelijkheden geschapen door andere mensen, en daarom is de kwaliteit van die constructies van fundamenteel belang. Daarom is de verantwoordelijkheid van scheppend kunstenaars groter dan ooit. Zij zijn waarschijnlijk de enigen die in staat zijn om weer betekenis terug te brengen in de werkelijkheid die we steeds meer ervaren als een abstractie, de enigen die vorm kunnen geven aan onze behoefte aan spiritualiteit, de enige mensen die in staat zijn om met de helderheid en oneindige complexiteit van de symbolische uitdrukking, de betekenis van onze relatie met de wereld en ons doel te formuleren.”
Als ik Laterjet goed begrijp komt het begrip engagement in een heel ander daglicht te staan dan de klassieke vooronderstelling van maatschappelijke betrokkenheid van de kunstenaar. In die oude opvatting is de mate waarin de kunstenaar zich bemoeit met mistoestanden in de maatschappij de meetlat van het engagement. Iemand die in het arme Afrika fotografeert zou dan hoger scoren in engagement dan iemand die moderne buitenwijken vastlegt. Dit gaat helemaal niet meer op in het huidige tijdperk van ‘mediamacht’. Het gaat nu veel meer om het terrein dat de kunstenaar kan terugwinnen in de ‘strijd’ over wie de meeste invloed heeft in het construeren van de werkelijkheid.
Onlangs was ik aanwezig bij een ’Info War Room’ (platform voor mediakritiek en beeldanalyse) discussie in de Balie, waarin duidelijk werd gemaakt hoezeer een aanzienlijk deel van de bevolking afhankelijk is van informatie via de televisie. Juist de televisie en in toenemende mate de commerciële omroepen maken op een goedkope en sensationele manier gebruik van de emotionele kracht van het beeld. Kijkers die er geen andere media naast hebben, krijgen de neiging om het televisiebeeld als hun enige echte beeld op de werkelijkheid te zien. Zij geloven in de vaak overdreven relzuchtige constructie van de werkelijkheid en kunnen de over hen heen gegooide informatie niet van een relativerende context voorzien.

Deze verwrongen wijze van werkelijkheidconstructie is een uitdaging voor de fotograaf, ook een producent van beelden met emotionele content. Hij zal een bewustzijn moet hebben over de manier waarop zijn beelden geconsumeerd worden en de context waarin die beelden staan. Dat niet alleen. Hij zal zijn plaats moeten bepalen in de constructies van de werkelijkheid die wij gepresenteerd krijgen. Meer nog dan een bewustzijn, hij zal er iets tegenover moeten stellen. De fotograaf zal, welk onderwerp hij ook voor de lens neemt, daarom het begrip engagement veel eerder moeten zoeken in de tegenwerkende kracht waarmee hij de constructies van de massamedia kan pareren. Het gaat om een bewustzijn van zijn plaats in de beeldproductie in het algemeen.
Ook Gerrit Jan Wollfensperger zei tijdens zijn toespraak bij de uitreiking van de World Press Photo dit jaar iets vergelijkbaars: ”De fotograaf is zich steeds meer gaan concentreren op de unieke kracht van zijn medium: de mogelijkheid om complexe gebeurtenissen samen te vatten in één of enkele beelden. (…) Maar ook voor wat de inhoud betreft zoekt de fotograaf naar beelden, of zelfs naar onderwerpen, die geen kopie zijn van het dagelijkse televisienieuws, maar een complement daarvan. Dat kunnen beelden zijn die alleen een fotograaf kan bereiken en vastleggen, het kunnen achtergrondverhalen zijn waarvoor in de jacht op instant-nieuws geen plaats is.”
In deze zin is engagement al lang geen keuze meer, het is een bewustzijn en vooral een verantwoordelijkheid. Engagement betekent in het huidige media tijdperk dat de fotograaf zijn kijker terug moet winnen en hem een zinvolle visie op de werkelijkheid zal moeten (terug)geven.

De vraag die natuurlijk opdoemt is, wat een zinvolle visie is. Ik denk dat daar geen eenduidig antwoord op te geven is, zeker niet als je de kans niet wilt lopen op eenvoudige veralgemeniseringen. Er is, en dat weten fotografen nu al helder genoeg, geen eenduidig gelijk meer. Linkse opvattingen blijken nu maar al te vaak achterhaald te zijn, en vaak vervangen te worden voor ideeën die in het rechtse deel van de politiek thuis hoorden. In het allochtonen debat is dat maar al te vaak gebleken. In de discussie over de Europese Grondwet heb ik zowel linkse rakkers als oerconservatieven hetzelfde stemgedrag zien hebben.
Wat kan de fotografie dan nog wel bijdragen aan een beter begrip van de werkelijkheid? Geen meningen, geen vaste standpunten, geen overtuigingen, geen beelden die ons moeten veranderen. Dat niet. Maar wel beelden die het ondergesneeuwde vermogen tot analyse en begrip van maatschappelijke ontwikkelingen kunnen bevorderen. De fotograaf moet als het ware de symbolen en de metaforen opnieuw uitvinden. Vanuit een verantwoordelijkheid voor een maatschappij waar de beelden net zo veel macht kunnen hebben als politici zal de fotograaf zijn beeldproductie moeten overdenken. Welke plaats nemen deze beelden in? Hoe worden ze gelezen? Welk publiek zal ze onder ogen krijgen? Wat zal dat publiek er mee doen? Welk bewustzijn wordt opgeroepen met deze beelden? Deze en soortgelijke vragen maken nu een onderdeel uit van het hedendaagse begrip engagement.

Er worden hierover vanuit verschillende kanten suggesties gedaan. De eerder aangehaalde Hofland zegt dat beelden van armoede niet tot engagement aanzetten. Dus zou de fotografie wellicht juist de andere kant moeten laten zien, dus juist de rijkdom. Naast de voorbeelden die hij noemt zou je de Engelse upperclass serie van Martin Parr kunnen noemen. Het nemen van de rijkdom als thema kan een zinvolle suggestie zijn, maar ik denk niet dat dit een oplossing is voor veel fotografen. Het zou betekenen dat veel ‘onrechtvaardigheid’ niet meer vastgelegd mag worden omdat het toch niet meer overkomt. Een te gemakkelijke oplossing die hoogstwaarschijnlijk binnen de kortste keren weer tot een tegenovergestelde inflatie leidt. Als variant hierop zou je kunnen zeggen dat je niet de rijkdom maar de daders van de ongelijkheid zou moeten fotograferen, de machtshebbers en bestuurders.
Andere strategieën bestaan eruit dat bijvoorbeeld landschappen worden gefotografeerd waar historische gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, zoals de fotoserie Chronotopia van Simon Norfolk. Maar ook landschappen en topografische foto’s die een spiegel vormen van de maatschappij zoals de grootformaat foto’s van de Amerikaanse fotograaf Joel Sternfeld.
Mensen die op een geheel andere manier werken zijn bijvoorbeeld Allen Sekula, die via tekst-beeld combinaties ingewikkelde economische verhoudingen uitbeeldt. Ook veel Engelse fotografie heeft in het verleden gegrepen naar dit soort strategieën, waarbij reclameachtige beelden met tekstcombinaties werden geproduceerd. Dit is nooit echt overgewaaid naar Nederland, waarschijnlijk omdat de analytische houding die achter de aanpak schuilt niet echt een onderdeel van onze fotografie cultuur is.
De laatste decennia zie je ook een persoonlijke benadering van de reportage in de vorm van het portret. Hierbij worden mensen meer als individu benaderd en minder als een anonieme groep. Voorbeelden hiervan zijn legio, maar ik noem hier met name de fotografie van Sander Veeneman vanwege zijn combinatie van engagement en portretfotografie.

Ook zie je bij jonge kunstenaars een hele persoonlijke benadering van ‘sociale’ onderwerpen via het fotograferen van egodocumenten, waarbij de fotograaf of zijn directe omgeving zelf het onderwerp is.
Enerzijds is er het formuleren van nieuwe onderwerpen en anderzijds het in een nieuwe vorm benaderen van dezelfde onderwerpen Er zijn legio andere vormen en manieren van nieuw engagement te benoemen maar dat ligt buiten de scope van dit artikel.
Basaal gaat het erom dat de fotografie haar terrein moet blijven behouden in het bereiken van haar publiek, dat zich, overvoed door beelden, afwendt van het overbekende. Letterlijk maar vooral figuurlijk zou het fotografisch/documentaire beeld de maatschappij een spiegel voor moeten houden. En spiegels zijn er in vele soorten en maten. Beelden die op welke manier dan ook de kijker opnieuw kunnen verrassen en informeren over de wereld om ons heen en daardoor - in de woorden van Hofland - tot engagement kunnen aanzetten, blijven ten alle tijden hun bestaansrecht behouden. Dit betekent bovenal dat de fotograaf zich niet meer naïef kan opstellen ten opzichte van de snel veranderende markt van de mediawereld. De ooit zo simpele foto is een complexe afbeelding geworden. En engagement wordt een zich steeds verschuivend, zoekende perspectief ten opzichte van de wereld.

gepubliceerd in Hollands Licht

TH
<