Andres Serrano

Noem me geen fotograaf, want ik ben kunstenaar

>

Andres Serrano is een kunstenaar die als een documentair fotograaf verslag legt van de condition humaine. In Huis Marseille hangt zijn tentoonstelling Revealing Reality waarin zowel abstracte werken uit de serie Bodily Fluids te zien zijn als de recente werken uit zijn nieuwste series Torture en Denizens of Brussels. Hij richt zich bij al zijn werk op de menselijke werkelijkheid waarbij de maatschappelijke en politieke achtergrond doorschemert. Als ik hem spreek in een van de zalen met zijn levensgrote foto’s aan de muur blijkt hij een warm mens te zijn die de moeite neemt om zijn werk en positie goed uit te leggen, nadat hij heeft verteld dat hij in de jaren negentig maandenlang in Amsterdam heeft gewoond en vaak op zijn fiets naar nachtfeesten ging. “Amsterdam is een plek om je helemaal te ontspannen.”

Serrano werd beroemd door zijn controversiële kunstwerken waarvan de afbeelding van een Christusbeeld in een glas met urine het bekendste is. De foto veroorzaakte een schandaal in 1989. Hij werd bedreigd en verguisd maar de foto zette hem voorgoed op de kaart als een belangrijk kunstenaar. In de huidige tentoonstelling worden de controversiële werken niet meer getoond, maar Serrano wil zijn positie hierover nog wel toelichten. “Piss Chris was gemaakt als een werk van devotie. Ik ben een christen, ik ben geboren en opgegroeid al een katholiek. Ik kan me nu geen echte katholiek meer noemen, want ik ga niet meer naar de kerk, maar ik ben wel een christen. Katholieken en christenen zijn de dezelfde mensen, we geloven allemaal in Jezus Christus en de Paus en daar gaat hem om. Piss Christ heb ik gemaakt als een kunstwerk. Het was niet bedoeld als blasfemisch of heiligschennend. Veel mensen hebben gezegd dat de titel van de foto choquerend was, maar ik had pis en ik had Christus dus ik kon het niet anders noemen. Het is een organisch werk. Het was onderdeel van een serie kunstwerken over lichaamssappen. Het Christusbeeld dat mensen vaak vasthouden nemen we voor lief, maar het is een symbool voor de zoon van God die heel erg heeft geleden. De lichaamssappen kwamen uit zijn lichaam en daarmee zijn menselijke waardigheid.”
Het menselijk lijden blijkt een van de centrale thema’s te zijn die als een rode draad door al zijn werk loopt. “Ik ben geïnteresseerd in het lijden van de mensheid omdat ik Jezus Christus volg. Ik ben een volgeling maar ik praat er liever niet over, want het is saai voor mensen die niet christelijk zijn. Zelfs tijdens Kerstmis willen mensen er niets over horen, maar in wezen is het mijn geloof. Mijn kunstwerken hebben een politieke, sociale, religieuze, maar ook een esthetische agenda. Dat hoef ik eigenlijk niet te zeggen. Ik geloof dat mensen goed tussen de regels door kunnen lezen. Het bericht dat ik wil geven is dat ik een kunstenaar ben. Ik behandel niet altijd onderwerpen die perse mooi zijn.”
Zijn interesse voor het lijden en de eindigheid van het leven blijkt ook uit zijn serie The Morgue, met confronterende foto’s van lijken in een mortuarium. “Dood is een deel van het leven. Toen de Morgue uitkwam was het choquerend, maar niet voor mij. Je ziet de dood in speelfilms, in literatuur, in de krant, dus ik vind het niet zo bijzonder. Maar veel mensen waren er zeer van onder de indruk. Zij zagen blijkbaar de dood voor het eerst. Ik denk niet dat de Morgue controversieel was. Hier in Nederland was Leo’s Phantasy, de foto waarop een vrouw in de mond van een man plast, ook controversieel. Ik maakte die foto als onderdeel van de tentoonstelling The History of Sex. De foto hing toen buiten als poster bij de tentoonstelling in het Groninger Museum in 1997. Er kwamen rellen over en met advocaten probeerde men de poster te verbieden.”
Controverse is volgens Serrano een onvermijdelijk aspect van het kunstenaarschap. “Als kunstenaar werk je nu eenmaal met onorthodoxe materialen en probeer je andere dingen te doen dan gebruikelijk. Ik heb vaak gezegd dat creativiteit het interpreteren van dromen is. Je hebt een droom maar je kunt die niet beheersen. Daarna word je wakker en dan kun je interpreteren wat je hebt gedroomd. Dan kun je de punten met elkaar verbinden, maar dromen is een onbewust proces waar je geen zeggenschap over hebt. Het is hetzelfde met mijn werk. Pas na het scheppingsproces kan ik mijn werk beginnen te begrijpen.”

Daklozen als kunst
In Brussel maakte Serrano de serie Denizens of Brussel, heldere en goed uitgelichte portretten van bedelende daklozen. De serie is een vervolg op Residents of New York.
“De serie was een opdracht van de Royal Museum van Brussels, omdat ze de Residents of New York hadden gezien. De directeur vroeg me of ik eerder naar Brussel wilde komen en een serie wilde maken van daklozen van Brussel zodat het in de expositie kon worden opgenomen. Ik besloot om het niet Residents, inwoners, te noemen maar Denizens, bewoners. In het woordenboek staat denizen omschreven als een levend wezen, een plant, dier of een mens, dat wortel schiet op een bepaalde plek. De dakloze denizens in Brussel zijn heel surrealistisch, theatraal en bizar. In New York vragen ze geld met een bord, in Brussel bedelen ze om geld met baby’s of soms op hun knieën en bijna trillend op hun benen. Dat is een vorm van theater die we bij ons in New York niet hebben. Ik vond de daklozen in Brussel dus veel surrealistischer en dat is begrijpelijk want Brussel is de stad van het surrealisme.”
Je zou zijn werk over de daklozen kunnen interpreteren als een project van een sociaal documentair fotograaf, maar zo wil Serrano zichzelf helemaal niet zien. “Wat beide series met elkaar verbindt is het portret van het individu en tegelijkertijd overstijgend de symboliek ervan. Noem me geen fotograaf, want dat ben ik niet. Ik ben een kunstenaar. Ik ben niet geïnteresseerd in fotografie. Wat ik als conceptueel kunstenaar aan de fotografie heb toegevoegd is dat ik het abstract hebt gemaakt. Zo is mijn werk Milk Blood een referentie naar Mondriaan. Ik wilde foto’s maken die eruit zagen als schilderijen en die refereren aan abstractie en minimalisme. Ik heb een foto gemaakt in monochroom, helemaal rood, dat is bloed. Dus in dat op zicht ben ik uit de doos van de fotografie gesprongen naar pure abstractie. Ik heb als tiener schilderkunst gestudeerd, maar ik besloot geen schilder te worden. Toen ik negentien was, verhuisde ik vaak en ik had geen zin om al die grote doeken mee te nemen, maar de negatieven uit die tijd heb ik nog steeds. Het was een praktische keuze en de fotografie paste ook beter bij mij, want fotografie heeft meer kracht. Fotografie toont het echte maar toont ook de fantasie en het onechte. Ik ga heen en weer tussen representatie en abstractie en tussen realiteit en surrealiteit. Maar alles is mogelijk in mijn wereld want als een kunstenaar heb je geen vaste grenzen.”

Politieke agenda
De serie daklozen komt voort uit een andere serie die Serrano reeds in 1990 maakte, de Nomads. “De Nomads waren portretten van daklozen. Ik was geïnspireerd door de fotograaf Edward Curtis met zijn portretten van Indianen. Vaak fotografeerde hij de indianen met een achtergronddoek. Hij stopte ze in een studioachtige omgeving. Wij gaan naar een studio om een portret te laten maken, maar daklozen kunnen dat niet. Dus ik besloot de studio naar de daklozen te brengen. Ik fotografeerde hen midden in de nacht in de metro met een achtergrond en een flitsinstallatie. We moesten dat erg snel doen want we hadden geen toestemming. Curtis noemde de Indianen het verdwijnende ras en ik vond dat de daklozen een verdwijnend ras was. Deze mensen hebben geen naam, zij kunnen gewoon verdwijnen zonder dat wij er niets van merken. Ik wilde ze een gezicht en een naam geven.”
Dezelfde intentie blijkt Serrano te hebben bij de daklozen van Brussel. Daarom gebruikt hij ook een flitser op locatie. Hiermee zet hij zijn mensen los van de wereld waarin ze anders dreigen te verdwijnen. “Ik hou ervan om flits te gebruiken omdat het een surrealistisch en theatraal effect geeft. Het is een soort van Hollywoodlicht. Het isoleert ook het individu. Het wordt bijna een filmset. Als ik de daklozen als fotojournalist zou doen, zou ik een gewone reportage met natuurlijk licht doen. Maar als kunstenaar voeg ik mijn eigen licht toe.”
Was het voor Serrano eenvoudig om in contact te komen met de daklozen? “Het was niet moeilijk. Ik benader de mensen altijd op dezelfde manier. Ik buk altijd als ik een vraag stel, want ik hou er niet van om mensen van bovenaf te benaderen. Dan vertel ik hen dat ik een kunstenaar ben en dat ik een foto van hen wil maken. Ik bied ze een vergoeding aan voor het poseren. Zij begrepen dat ze zichzelf moesten blijven.”
Op de vraag of de serie van de daklozen ook een politieke agenda heeft, geeft Serrano niet direct antwoord. “Ik heb een geweten. Ik zie dat de daklozen niet alleen op de bodem van de maatschappij staan maar dat er een grote groep mensen is die nooit dakloos zal worden maar er wel dichtbij staat. In feite leeft half Amerika op de armoedegrens. Ja die één procent heeft al het geld, maar de middenklasse lijdt ook, en de middenklasse beslaat vijfenveertig procent van de Amerikaanse bevolking. Dat is een van de redenen dat Donald Trump tot president is verkozen.”

Verhaal van de outsider
De foto’s van daklozen hebben dezelfde thematiek als de campesinos van Cuba. “In Cuba maakte ik portretten zoals Curtis ook deed met de Indianen die op het land werkten. De campesinos van Cuba zijn hardwerkende mensen. Ze zijn de cowboys van Cuba. Als ik mensen fotografeer denk ik niet aan ongelijkheid. Ik identificeer me op een bepaalde manier met iedereen die ik fotografeer. En zelfs als je kunt zeggen dat ik behoorlijk succesvol ben, moet je bedenken dat er tussen mijn twintigste en dertigste een periode was waarin ik op straat leefde. Ik was niet dakloos maar ik verkocht drugs op straat. Ik was een drugsverslaafde. Dus ik weet wat het is om arm te zijn en op straat te leven. Ik heb nooit een groot onderscheid gezien tussen mensen. Er is iets in die mensen waarmee ik me kan verhouden, zelfs wanneer ik leden van de Ku Klux Klan fotografeer. Ik zie hen als underdogs en als outsiders en als bedenkelijk. Ik zie mijzelf ook als een outsider, ook in de kunstwereld. Ik sta er met één voet in en met de andere erbuiten, maar ik heb die afstand nodig.”
Serrano antwoordt heel kort als ik hem vraag wat het belangrijkste aspect van de fotografie is: “De foto”. Maar hij voegt er snel een uitleg aan toe. “De foto vertelt het verhaal, en zoals ze zeggen: een foto vertelt meer dan duizend worden. En hopelijk zijn duizend foto’s meer waard dan een miljoen woorden. Toen ik jong was droomde ik ervan om de muziek in te gaan. Ik ben opgegroeid in de jaren zestig toen er grote culturele, politieke, sociale en muzikale revoluties waren. Voor mij was muziek toen het allerbelangrijkste in de wereld. Na de Britse invasie kwam Bob Dylan en iedereen wilde hem worden. Ik wilde ieder geval Bob Dylan worden, maar ik kon niet zingen dus het was beter voor mij om fotografie als kunstvorm te kiezen. Ik hoefde er niet voor de oefenen, het kwam gewoon van nature.”
Hij gelooft niet in de fotografie als de vertolking van de werkelijkheid. “Je moet navigeren tussen het laten zien van de werkelijkheid en het tonen van jouw eigen wereld. In de digitale wereld van de sociale media kan iedereen met een telefoon fotograaf zijn. Nu kun je duizenden foto’s online zien die eruit zien als mooie Ansel Adams landschappen in zwartwit en kleur, met dat verschil dat het geen Ansel Adams zijn omdat hij het als eerste deed. Daarom is het belangrijk om als eerste jouw onderwerp te kiezen.”
Ziet Andres Serrano zijn fotografie als een vertaling van de hedendaagse thema’s? “Ik omarm de rol van vertolker van mijn tijd. Na 9/11 maakte ik de serie America. Daarvoor maakte ik foto’s van mensen uit alle geledingen van de maatschappij, van politiemannen tot daklozen en bekende mensen zoals Yoko Ono en B.B. King. Ik fotografeerde ook Donald Trump. Ik koos hem uit om het idee van Amerika uit te beelden. In die tijd was hij nog een relatief onbekende zakenman. Nu is hij de president.”

<

andresserrano.org