Issa Touma

fotograaf en activist uit Aleppo, Syrië

>

“Mijn leven is op zijn kop gezet. Eerst was ik alleen maar fotograaf, nu ben ik zelf het onderwerp, de ontheemde. Ik gebruik nu culturele activiteiten om levens te redden".

Tijdens het Unseen Fotofestival maakte Koos Breukel in Felix Meritis, dat omgedoopt werd tot Studio Aleppo portretten van bezoekers, die het daarmee mogelijk maakten dat er ook foto’s van Syrische vluchtelingen werden gemaakt. Tegelijkertijd maakte de Syrische fotograaf Issa Touma in een buurthuis in de Spaarndammerbuurt portretten van buurtbewoners, van wie vervolgens hun verhaal werd opgetekend door medewerkers van Paradox, de organisatie achter Studio Aleppo. De foto’s inclusief bijgaande verhalen worden alle dit weekend getoond, zowel in Felix Meritis als in het Buurthuis Effe bij moeder An, en dienen als startpunt voor een dialoog tussen Nederlanders en Syrische vluchtelingen. Het is een project waarbij fotografie moet leiden tot een bredere communicatie. De man achter dit project is de Syriër Issa Touma.

Issa Touma is geen vluchteling, maar een bevlogen fotograaf/kunstenaar/activist die ondanks zijn vele verblijven in het buitenland steeds weer terugkeert naar zijn belegerde stad Aleppo. Hij wil zijn land niet in de steek laten maar juist met fotografie als wapen zijn eigen strijd tegen de voor hem zinloze en vuile oorlog aangaan. Hij deed de projecten A postcard from Aleppo en Women we have not lost yet. Van het laatste project, waarbij hij jonge vrouwen in Aleppo fotografeerde is een boek verschenen.

Touma is al jaren een bevlogen organisator, hij opende al in 1969 de eerste fotogalerie in het hele Midden-Oosten, genaamd Le Pont. Tevens organiseerde hij het Aleppo International Photo Festival, dat ondanks de oorlog nog steeds doorgaat. Ik spreek Touma op een geïmproviseerd terras voor het buurthuis, nadat hij mij in de studio, met kleurrijke bloemen op de achtergrond, geportretteerd heeft. “Ik toonde alle gangbare internationale fotografie. We brachten ook veel Syrische fotografen om de fotografie vooruit te helpen. Daarom heb ik ook het Fotofestival opgericht. Het was het eerste fotofestival in het Midden-Oosten. We werkten samen met veel Europese musea, zoals Sofia Museum in Madrid, het Victoria Albert Museum in Londen en het Tropenmuseum in Amsterdam. We speelden een belangrijke rol in het ontwikkelen van de creatieve fotografie in Syrië. Fotografen die wij exposeerden maken nu nog steeds foto’s van de burgeroorlog. Door onze galerie leerden we mensen kritisch te kijken naar foto’s.”

Ook organiseerde Touma de Art Camping, een culturele vredesbeweging, waarbij fotografie een prominente rol speelde, om positieve vibraties in Aleppo te ontwikkelen. Hoe kan fotografie volgens Touma een bijdrage leveren tot een beter begrip van de wereld? “Onze galerie was in een conservatieve buurt. Eerst waren de mensen wantrouwig maar later werden ze toch nieuwsgierig en kwamen ze kijken. Fotografie kan het begin zijn van een ontwikkeling naar een open blik op de wereld. Fotografie zou kunnen bewerkstellingen dat je elkaar beter leert kennen en dat je elkaar niet hoeft te bestrijden. Kijk, als je de intellectuele laag van alle steden in de wereld, inclusief Amsterdam, zou weghalen, dan hou je nog alleen maar domme mensen over die elk moment klaar staan om elkaar te vermoorden. De cultuur zorgt voor een balans in de maatschappij. Jullie in Amsterdam mogen je gelukkig prijzen met zoveel culturele activiteiten. Wij zouden daarvan in het Midden-Oosten veel meer moeten hebben.”

Touma ziet de fotografie vooral als een communicatiemiddel om mensen met elkaar te verbinden. “Wat ik betreur is dat fotografie soms een technisch of esthetisch hoogstandje wordt. Ik vind het belangrijk dat fotografen bij hun hart blijven en geen foto’s maken om er beter van te worden, maar om een bericht de wereld in te sturen. Zo maakte ik het boek Women we have not lost yet. Ik maakte een pdf van het project en stuurde het naar allerlei instellingen. Het project was een urgente boodschap aan de wereld, want we wisten niet wat de toekomst zou brengen. Wij wilden vertellen waar we op dat moment bang voor waren. We maakte de foto’s op de dag dat de jihadisten Aleppo aanvielen. Toen ik Lama fotografeerde belde mijn moeder op om te vertellen dat de jihadisten het gebouw omsingeld hadden. Ik kon toen niet meer naar huis. Toen we met Paradox het project uitbrachten besloten we de vrouwen te beschermen door hun ogen niet af te beelden.”

We leven in een mediawereld, waarin iedereen fotografie gebruikt voor zijn eigen propaganda. Denkt Touma dat fotografie de oorlog in Syrië inzichtelijk kan maken? “Fotografie is niet in staat om de oorlog op een eerlijke manier weer te geven. Ik zal je een voorbeeld geven zonder een naam te noemen. Een Amerikaanse fotograaf kwam in mijn galerie om een reportage te maken. Hij dacht dat ik aan de kant van de rebellen stond. Toen hij hoorde dat ik verhuisd was naar de andere kant van de stad, die regeringsgezind was, wilde hij me niet meer fotograferen. Gewoon omdat ik in het verkeerde stadsdeel woonde! In het westen denkt men nog steeds dat de rebellen de good guys zijn. Jullie minister van Buitenlandse zaken wilde de vrijheidsstrijders ondersteunen terwijl hij duidelijk de zwarte vlaggen van de Isis kon zien. Er zijn nooit seculiere vrijheidsstrijders geweest. Dat kan toch ook niet als je bij elke aanslag Allah Akbar hoort? Al die strijders hebben een zeer gelimiteerde geest. Zij denken dat het genoeg is om maar één boek in je hele leven gelezen te hebben.”

Over de oorlog die zijn stad half vernietigd heeft is Touma zeer treurig en kritisch. “Onze oorlog is een mediaoorlog meer dan wat dan ook. Iedereen gebruikt fotobeelden en video’s in zijn eigen voordeel. Maar hoe kunnen we weten of het klopt? Niemand van buiten Syrië begrijpt goed hoe de situatie in Syrië is. Onze oorlog is geen Hollywood oorlog, waar je duidelijk een goede en een slechte partij hebt. Je hebt in Aleppo meer dan twintig kleine milities die elkaar bestrijden. Soms zijn het gewoon kinderen. Een opgefokt kind kan meer schade aanrichten dan een echte soldaat. In mijn film 9 Days – From My Window In Aleppo kun je zien dat veel scherpschutters zeer jong zijn. Je hoort een jongen zeggen: Als ik de vijand te pakken krijg zal ik zijn hart opeten en zijn bloed drinken. Dit is niet eens wraak, dit is een gekkenhuis. Zij doden niet om iets te verdedigen, maar ze doden om te doden. Ze zeggen dat het God was die via hen moordt. Ze gebruiken daarbij symbolisch geladen taal en beelden. En de westerse media nemen dit klakkeloos over.”

Ondanks de oorlog blijft Touma een optimist. “Mijn leven is op zijn kop gezet. Eerst was ik alleen maar fotograaf, nu ben ik zelf het onderwerp, de ontheemde. Ik gebruik nu culturele activiteiten om levens te redden. De media praten altijd over het aantal doden, want hoe meer doden, hoe meer zij er aandacht aan kunnen besteden. Maar later we het anders doen; laten we onze aandacht meer richten op de levenden, dan krijg je ook meer verantwoordelijkheid om levens te redden. Daarom ga ik nog steeds elke twee maanden naar Aleppo om mijn fotogalerie te openen.”

Paradox: Women we have not lost yet

Festival Aleppo

Studio Aleppo